Skip to main content

Auteur: Huib Akihary

Pendelen tussen S10 en P23

Pendelen tussen S10 en P23

GESCHREVEN DOOR  Huib Akihary OP . GEPOST IN NIEUWS

Cryptische titel voor een blog vind je niet? Op onze burelen hanteren we sinds kort deze afkortingen ter aanduiding van de 2 locaties van Museum Maluku. S10 verwijst naar Sophialaan 10 Den Haag; de locatie van Museum Sophiahof, waar Museum Maluku kantoor houdt en de tentoonstelling ONS LAND te bezoeken is. P23 verwijst naar het adres van de nieuwe locatie in Rotterdam. Sinds eind augustus huren we daar een ruimte van ongeveer 100 m2 in een voormalig fabriekscomplex in Rotterdam-Zuid.

Stellingen & archiefdozen

We hebben lang moeten zoeken om een geschikte en ook betaalbare locatie als P23 te vinden. De ruimte zal worden gebruikt als werkdepot, oftewel archiefruimte, voor de archivalia uit onze collectie die hier beoordeeld en klaargemaakt zullen worden voor digitalisering. Dat klaarmaken voor digitalisering houdt in dat archiefstukken worden ontdaan van paperclips, elastiekjes, plastic hoezen, vouwen gladgestreken en eventuele scheurtjes hersteld. 

In de afgelopen maand is P23 schoongemaakt en is meubilair uitgezocht: stoelen, werktafels, kasten en archiefstellingen. Vrijdag 21 oktober jl. werden de archiefstellingen geleverd: 36 meter aan stellingen. Elk met 7 legborden wat ruimte gaat bieden aan bijna 260 m lengte archief, oftewel een kleine 1600 archiefdozen. Biedt P23 nu ruimte aan het hele archief van ons museum? Nee, het totale archief beslaat ongeveer 2600 archiefdozen die in opslag liggen in Oegstgeest en Alblasserdam. Een klein deel staat op S10. De archiefdozen in Oegstgeest zullen in de komende weken naar P23 gebracht worden. De archivalia in Alblasserdam zullen gefaseerd naar Rotterdam verhuizen ter beoordeling.

Vrijwilligers

Museum Maluku kan niet zonder vrijwilligers die ons willen helpen bij de vele werkzaamheden: bij het inrichten, transport van de collectie uit de opslag naar P23 en het gereedmaken van de archivalia voor digitalisering. Wil je meehelpen? Meld je aan via wordvrijwilliger@museum-maluku.nl

Huib Akihary
Conservator

Maju Mundur, Duo Interviews, serie 2, Museum Maluku

Maju Mundur

Heb jij de eerste aflevering van het nieuwe seizoen van Maju Mundur al gezien? 

Check it out


Project Wyldemerck, winnaar Grote Archeologie Prijs 2022

Wyldemerck

Project Wyldemerck heeft de Grote Archeologie Prijs 2022 gewonnen. 

Lees meer

Lees verder

Archeologisch onderzoek Wyldemerck

Archeologisch onderzoek Wyldemerck

GESCHREVEN DOOR Huib Akihary OP . GEPOST IN NIEUWS

Na eerdere veldinspecties was het dan eindelijk zover: zondag 25 september konden de Molukse oud-bewoners van woonoord de Wyldemerck zelf archeologisch onderzoek doen naar hun voormalige woonplaats. Onder begeleiding van archeologen van Moluks Erfgoed en de Universiteit Groningen deden zij een 4 plekken opgravingen. Als samenwerkingspartner was ook Museum Maluku aanwezig: conservator Huib Akihary doet kort verslag. 

Oud-bewoners & archeologen op onderzoek

Afgelopen weekend hebben oud-bewoners van het Moluks Islamitisch woonoord de Wyldemerck begeleid door archeologen van Moluks Erfgoed en de Universiteit Groningen op een viertal plekken gegraven in dit voormalige woonoord nabij het Friese Balk. Deze 4 plekken, putten in archeologen jargon, waren de ingang van de moskee, de minaret, de kantinebarak en de school/wasbarak. Er is met heel veel enthousiasme en plezier door de Molukse oud-bewoners gegraven.

Er was veel aandacht voor dit bijzondere archeologieproject ‘Wyldemerck, samen zoeken naar barakken in de bossen’. Bijzonder omdat oud-bewoners daar actief in participeren en zelf een antwoord gaan formulen op de vraag van Staatsbosbeheer wat te doen met deze plek.

Verschillende nieuwskanalen, waaronder Dagblad Trouw, Omrop Fryslan, Radio Spangeburg en de Leeuwarder Courant waren gekomen voor opnames. Project Wyldemerck had zelfs het NOS-journaal gehaald op maandag 26 september. 

Samenwerkingspartner

Museum Maluku is partner in het project. Al vanaf begin dit jaar treedt het museum als gastheer/gastvrouw op voor de samenkomsten in museum Sophiahof in Den Haag. In de komende maanden zullen de vondsten en resultaten geëvalueerd worden. In januari 2023 zullen de oud-bewoners met hun antwoorden en voorstellen komen.

  • Archeologisch onderzoek Wyldemerck

Wyldemerck, veldinspectie, groepsfoto

veldinspectie 11 juni 2022

Read more


Project Wyldemerck, Moluks Erfgoed, Museum Maluku

Project Wyldemerck

Lees meer

Lees verder

Samen zoeken naar barakken

Samen zoeken naar barakken

GESCHREVEN DOOR HUIB AKIHARY OP . GEPOST IN NIEUWS

Op zaterdag 11 juni reed een bus vol met oud-bewoners van woonoord de Wyldemerck vanuit Waalwijk, via Ridderkerk naar Friesland. Zij reisden af naar de plek in de bossen waar in de jaren 50 en 60 het woonoord lag, 4 km ten westen van het dorp Balk. Het doel van de dag was een veldinspectie. Conservator Huib Akihary was mee en doet een kort verslag. 

MuMa met oud-bewoners het bos in

Zaterdag 11 juni. Ik zit in een bus met oud-bewoners van kamp de Wyldemerck. Vanochtend heel vroeg is de bus vertrokken uit Waalwijk en via Ridderkerk rijden we langs het Friese dorp Balk op weg naar de plek waar vroeger het Islamitische woonoord de Wyldemerck lag. “Oh kijk daar de Luts liggen! Daar gingen we vaak naar toe. En daar woonde boer Poepjes”, wordt er geroepen. Er heerst een opgewonden stemming in de bus. Het voelt als een schoolreisje maar we gaan vandaag daadwerkelijk op onderzoek uit. Een echte veldinspectie doen.

Die veldinspectie houdt in dat oud-bewoners het Wyldemerck-bos in gaan. Bepakt met jalonstokken, piketpaaltjes, sporenkaartjes, pijlkaarten en een mobieltje, gaan ze op zoek naar sporen van het kamp. Op zoek naar hun eigen woonbarak, de speelplaats, de moskee en minaret of die boom waarin een naam gekerfd staat.

De resultaten en bevindingen van deze veldinspectie in woonoord de Wyldemerck werden een week later in Museum Sophiahof met de deelnemers besproken. Het terugvinden van de juiste locatie van de moskee vond men heel bijzonder en waardevol, evenals het weer voor het eerst terug zijn bij de plek van de eigen woonbarak na zoveel jaren. Opvallend was dat veel deelnemers het kamp klein vonden. In hun herinnering dachten ze dat het veel groter zou zijn.

Vraag Staatsbosbeheer

Het bos Wyldemerck is in eigendom van Staatsbosbeheer. Die koestert al jaren de wens om meer met de geschiedenis van het terrein te doen. Het is erfgoed, zo u wilt Moluks erfgoed vanwege de jarenlange Molukse bewoning. Wat is dat erfgoed? Hoe maken we dat erfgoed zichtbaar? Wat gaat we daar mee doen? Het antwoord moet komen vanuit de Molukse gemeenschap.

Dit leidde begin dit jaar tot de start van het archeologieproject ‘Wyldemerck, samen zoeken naar barakken in de bossen’. Bijzonder is dat in dit project samen met oud-bewoners en familie onderzoek gedaan wordt naar de Wyldmerck; naar de sporen, de verhalen en de betekenis van dit voormalig islamitische woonoord in de gemeente Fryske Marren. Museum Maluku is partner in dit project en treedt op als gastheer voor de bijeenkomsten in Museum Sophiahof.

Het museum is zeer blij met dit archeologieproject. Het stimuleert niet alleen mensen bezig te zijn met hun eigen geschiedenis en die vorm en inhoud te geven, maar oud-bewoners worden ook actief betrokken bij het project, nemen er fysiek deel aan en bepalen zelf de inhoud. Het moet resulteren in dat zij zelf een antwoord formuleren op de vraag van Staatsbosbeheer.

Zaterdag 2 juli volgt de bijeenkomst waarin uitleg wordt gegeven hoe onderzoek te doen naar digitale en geschreven en gedrukte bronnen. Wordt vervolgd…

Project Wyldemerck

In samenspraak met oud-bewoners, hun kinderen en kleinkinderen en wordt er onderzoek gedaan naar het woonoord de Wyldemerck in Friesland.

Lees meer


Vodcast: Molukse jongeren in de 90’s

Derde en vierde generatie Molukkers delen verhalen, gedachten en ervaringen over de jaren 90.

Lees meer

Collectie gevormd door schenkingen

Collectie gevormd door schenkingen

GESCHREVEN DOOR HUIB AKIHARY OP 23 MEI 2022. GEPOST IN NIEUWS

Een doos betamax videobanden met opnames van muziek en dansen uit de jaren ‘80 op Tanimbar. Zilveren bestek met ‘Mena-Moeria’-logo van ir. J.A. Manusama, president in ballingschap van de RMS. Een dertigtal wetenschappelijke antropologische publicaties over de Molukken. Een kruidnagelbootje en een fotoalbum van de familie Pasanea – Platenkamp. Dit is een korte opsomming van schenkingen die Museum Maluku in de afgelopen periode heeft mogen ontvangen. Al deze schenkingen zijn opgenomen in de collectie van Museum Maluku en dat gebeurt al sinds de opening van het museum in 1989.

SCHENKINGEN

Wanneer een schenking wordt opgenomen in de collectie wordt deze onderdeel van het grote museale Molukse erfgoed. Daarmee zijn de schenkingen voor de toekomst veiliggesteld. De taak van ons museum is om dit erfgoed met grote zorg te beheren voor komende generaties. Die zorg boden we in het verleden en dat zullen we ook nu én in de toekomst blijven doen. Onze collectie is groot en divers. Hoofdzakelijk is de collectie gevormd door schenkingen uit met name onze eigen Molukse gemeenschap; onder andere gebruiksvoorwerpen, kleding, eremedailles, meubilair, en legerkisten, maar ook persoonlijke archieven van Molukse leiders en Molukse instellingen.

  • Cengkehbootje

  • Zilveren bestek met Mena-Moeria

Sinds de sluiting van het museumpand in Utrecht (2012) ligt de gehele collectie opgeslagen op twee locaties. Hierdoor is de museumcollectie op dit moment (nog) niet zichtbaar op onze locatie in Den Haag. Maar niet zichtbaar wil geenszins zeggen dat de collectie er niet meer is. We krijgen zo nu en dan de vraag waar een schenking is gebleven. De vraag om teruggave van de schenking wordt ons ook wel eens gesteld omdat de collectie niet zichtbaar is. Uiteraard begrijpen we de vraag, maar u kunt er zeker van zijn dat wij er alles aan doen om de museumcollectie binnenkort weer voor iedereen toegankelijk te maken. Eerder schreef directeur Henry Timisela al in zijn column dat in 2022 de collectie het speerpunt is en de museale werkzaamheden daar geheel op worden afgestemd.

Museumcollectie speerpunt in 2022

Wat betekent dat concreet? Museum Maluku zal zich richten op vijf punten: 

  • Uitpakken van de gehele museumcollectie;
  • Controleren van de fysieke staat van de objecten en deelcollecties;
  • Controleren en updaten van oude registratiedata in nieuw museum-registratiesysteem;
  • Digitaliseren van grote delen van de collectie;
  • Zichtbaar maken van de collectie.

Het uitpakken van de museumcollectie zal plaatsvinden in het nieuwe museumdepot van Museum Maluku. Controleren van de fysieke staat van de collectie is hard nodig na jaren van opslag. In september zal het museum een nieuw collectie-registratiesysteem in gebruik gaan nemen. Deels zal dit systeem ook toegankelijk worden voor publiek. Daarnaast kan het museum participeren in enkele grote projecten waarmee de collectie gedigitaliseerd kan worden volgens de laatste kwaliteitseisen en normen. Daarmee kunnen we de collectie online toegankelijker en zichtbaarder maken.

Bruikleen wordt schenking

Vorig jaar was de wisselexpositie IKAT te zien in Museum Sophiahof, de locatie waar Museum Maluku gevestigd is. Deze expositie is nu gratis online te bezoeken. In het zevende en laatste deel van IKAT – Rituelen rondom het huwelijk – waren twee borden van bladgoud te zien. Deze objecten kwamen niet uit de eigen museumcollectie. De twee borden waren speciaal voor de expositie in bruikleen gevraagd. Eén bord was een bruikleen van het Museum van Wereldculturen uit Leiden, de ander een particuliere bruikleen uit Amsterdam.

  • Piring mas

  • Piring mas

De particuliere bruikleengeefster heeft te kennen gegeven dat zij het gouden bord, ofwel de piring mas, aan de Molukse gemeenschap wil geven. Zij wil de bruikleen omzetten in een schenking aan het museum. Museum Maluku is in haar ogen de meest geschikte instelling voor het behoud van Moluks erfgoed. Wij zijn bijzonder blij met deze bijzondere schenking. Net als alle andere schenkingen zal ook de Piring Mas opgenomen worden in onze museumcollectie.

Huib Akihary
Conservator

Collectie

De collectie van Museum Maluku is op dit moment opgeslagen in een aantal depots. 

Lees meer


PUBLIC PROG.

Wil je kennismaken met of je juist nog meer verdiepen in de Molukse geschiedenis, de kunsten en cultuur? Check onze programmering. 

Lees meer


Een bamboefluit in ONS LAND

Dinsdag 8 februari mocht Museum Sophiahof haar deuren eindelijk weer openen voor het publiek. Een feestelijke dag. Niet alleen omdat het publiek ons museum weer mag komen bezoeken, maar ook omdat de expositie ONS LAND, dekolonisatie, generaties, verhalen is geopend na 15 maanden van voorbereiding. Dat is lang denk je wellicht, maar in feite is de expositie in vrij korte tijd gerealiseerd. Daarbij zijn wij als projectteam Ons Land gesteund door een aantal professionals uit de museumwereld en vanuit het Moluks Historisch Museum door junior conservator Reïnda Hully en Wim Manuhutu.

De bamboefluit

Ik plaats de suling (bamboefluit) voorzichtig in de standaard die ik schuin op de diagonaal van de vitrinebodem heb gepositioneerd. De suling draai ik naar me toe zodat de vingeropeningen goed te zien zijn. Zo is de presentatie niet te statisch maar zit er beweging in. Nu nog alles goed vastzetten en dan de glazen kap erop. Het licht valt mooi van boven. Seraya Tuasuun filmt me voor een posting over het werk van een conservator. Ook het inrichten van een expositie hoort daarbij.

ONS LAND

Ons Land is een co-productie van het Indisch Herinneringscentrum (IHC) en het Moluks Historisch Museum (MHM) en zal voor de komende 5 jaar de vaste opstelling in Museum Sophiahof vormen. Als conservator van het Moluks Historisch Museum, ofwel Museum Maluku, was ik nauw betrokken bij het ontwikkelen en formuleren van het tentoonstellingsconcept. 8 familieverhalen, 5 Indische en 3 Molukse, vormen de rode draad in de expositie. Zij worden verteld door de jongste of jongere generatie. Vanuit het heden vertellen zij over de aankomst in Nederland van hun ouders en grootouders, de overtocht vanuit Nederlands-Indië en over het leven in Indië. Persoonlijke objecten en tal van familiefoto’s ondersteunen de afzonderlijke familieverhalen. Bij de keuze van de 3 Molukse familieverhalen is gekeken naar de mate van dekking van het brede Molukse verhaal, de gelaagdheid ervan met veel ruimte voor nieuwe perspectieven, onbekend beeldmateriaal en verrassende objecten.

De keuze is uiteindelijk gevallen op drie verschillende verhalen. Een familieverhaal over het KNIL, Actie Wassenaar, repatriëring naar Lombok en 4e generatie in de wijk Tilburg. Het tweede familieverhaal gaat over de Marine, met eerste generatie marineman Opa Jacobus Bernardus, Zeeland, Nieuw-Guinea en arts en kleindochter Rebecca. Het derde verhaal gaat over een Moslimfamilie, over Tulehu, woonoord de Wyldemerk, repatriëring, koken en ‘pulang’.

Project Wyldemerk & jij kunt deelnemen

Met de Wyldemerk, het enige Islamitische woonoord, gelegen bij het Friese Balk, eindig ik. Museum Maluku zal dit jaar het archeologieproject van de Wyldemerk hosten dat geïnitieerd is door de archeologen van stichting Moluks Erfgoed. Belangrijkste participant in het project is de Molukse gemeenschap. Oud-bewoners van de Wyldemerk en Molukse jongeren die geïnteresseerd zijn hoe onderzoek te doen naar een woonoord, worden van harte uitgenodigd om mee te doen. De Stichting Moluks Erfgoed heeft in de afgelopen 2 jaar de locaties van tal van Molukse woonoorden in kaart gebracht. In het archeologieproject participeren verder Staatsbosbeheer, Stichting Boei en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Aanvang project is medio April 2022 en duurt tot januari 2023. Meer info over dit project vind je op www.molukserfgoed.com. Wil je deelnemen? Mail naar: h.akihary@museum-maluku.nl.

Kota Inten 2 brengt laatste groep Molukkers

Artikelfoto: Ating en Thijs Ririassa (Privécollectie Ririassa)

Zaterdagmorgen 23 juni 1951, 1089 passagiers gaan van boord van de Kota Inten aan de Rotterdamse Lloydkade. De avond er vóór was het allerlaatste troepentransport met Nederlandse militairen, Marine mensen en ex-KNIL militairen uit Indonesië aangekomen.

Het was een lange reis van Hollandia (Nieuw Guinea), via Tanjung Priok (Jakarta) naar Rotterdam. Dit laatste troepentransport was ook het 12e en laatste transport van Molukse ex-KNIL militairen en hun gezinnen. Aan boord zaten ook Molukse burgers en verstekelingen.

Van Hollandia via Tanjung Priok naar Rotterdam
Op 13 mei 1951 was de Kota Inten vertrokken uit Hollandia met aan boord 143 Nederlandse KL-militairen en leden van de Marine en het Korps Mariniers. Bestemming was de haven van Jakarta. Daar wachtten nog een kleine groep Nederlandse militairen en 848 Molukkers. Op 21 mei arriveerde de Kota Inten in Tanjung Priok, de haven van Jakarta. Inscheping volgde op 24 en 25 mei.

uit: Het Vaderland 29 mei 1951

Vertrek
Om 16 uur ‘s middags op 25 mei vertrok de Kota Inten uit Tanjung Priok. De groep Molukkers bestond uit 130 militairen van het Subsistenten Bataljon “Ambon” uit Jatinegara (Jakarta), 103 echtgenotes en 453 kinderen. 162 Molukse burgers hadden een plaats weten te vinden op de Kota Inten en daarmee kans gezien zichzelf in veiligheid te brengen.

Onrust en rellen voor een plek
Vóór het vertrek was er in het kamp te Jatinegara veel onrust geweest rondom de plaatsing op de Kota Inten. Op allerlei manieren probeerden velen om mee te kunnen met dit laatste transport. Circa 200 Molukse burgers konden niet mee en moesten achterblijven. Kort na vertrek werden wel nog eens negen verstekelingen aan boord gevonden.

“De Collectie Vertelt…”
Eerder publiceerde het MHM over de tweede reis van de Kota Inten. Via deze link kunt U lezen over de inscheping, de haast die daarmee geboden was, het aantal stukken handbagage dat geoorloofd was en de passen die vereist waren om aan boord te komen en mee te varen naar Nederland.

Moeilijk Afscheid
Commanderend Officier Troepen (COT), Luit.-Kol. W.E.C. Detiger noteerde in zijn reisrapport dat het vertrek in alle stilte geschiedde omdat “dit het laatste Ambon-schip is; voor de achtergebleven Amb. families, die op de kade stonden, was het wel een zwaar ogenblik!”

Molukse passagiers t.m.v. de deklading op het dek van de Kota Inten

Te veel bagage
Er was weinig ruimte op het volgepakte schip. Veel mensen, veel materieel, immers zoveel mogelijk moest mee met dit laatste transport. Niet voor niets waren er strenge regels opgesteld waren voor mee te nemen bagage. Detiger noteert: “het is ook bij dit transport Ambonezen hetzelfde liedje; te veel bagage, welke aan boord geordend moest worden; in het kamp Ambon te Djakarta is hieraan niet de minste zorg besteed.”

uit: Het Vrije Volk 22 juni 1951

Scheepsberichten
De scheepsberichten in de kranten uit 1951 berichten over waar de schepen zich op een bepaalde datum bevonden. Op 30 mei voer de Kota Inten ten zuiden van Ceylon. Zij passeerde 6 juni Kaap Guardafui (Somalië). 12 juni deed ze Port Saïd aan. Op 18 juni voer ze om Gibraltar. Vrijdag 22 juni verscheen ze bij Hoek van Holland. In de avond meerde de Kota Inten af aan de Lloydkade in Rotterdam.

V.l.n.r. Jan Maitimu, Pede, vader, Etus, moeder, Tjo, Oom Bong, 1954
(privécollectie Ririassa)

Familie Ririassa
Als 4-jarig jongetje kwam Ating Ririassa met zijn familie met de Kota Inten naar Nederland. 23 juni 1951 zette hij voet aan wal. Zijn verhaal en die over zijn familie publiceerde het MHM al in 2016. Klik op deze link om Ating’s verhaal te lezen.

Talib Turky:
“Wij waren de eerste Molukkers die in Nederland aankwamen.”

Talib Turky
“Ja mijn Opa Talib Turky en zijn familie zijn ook met de Kota Inten gekomen” zegt Dean Umarella uit Ridderkerk. “Heeft jouw Opa of jouw familie nog mooie verhalen over de overtocht?” vraag ik Dean. Dean zal navraag doen in zijn familie. Een paar weken later appt Dean me. “Ma’af, excuus! Opa Talib is met de eerste reis van de Kota Inten naar NL gekomen. Niet met de tweede reis zoals we altijd dachten.”

Passagierslijst
En dat blijkt te kloppen. Op de lijst met namen van de Kota Inten I van het Nationaal Archief staat de achternaam “Toerkie”. Soldaat 1e klasse M. Toerkie, met echtgenote Mira, dochter (1937) en zoon T. (1939!). En zoon T. is Talib. Op de officiële passagierslijst staat de naam Turky zelfs als “Torkkie”.

Zoon Talib
“Mijn naam is Talib Turky. Ik ben geboren op 10 maart 1940 in Morotai Noord Molukken als zoon van moeder Mira en vader Mutiara Turky. Vader was een Molukse KNIL soldaat van het XXIIIe Bataljon, gedetacheerd in Malang, Oost Java.”

Vader Mutiara
Begin Februari 1950 is vader Mutiara overgeplaatst naar kazerne Kromhout in Surabaya. “We moesten hier wachten op het schip dat ons zou overbrengen naar Nederland.” De Kota Inten lag een week aan de kade in de haven van Tanjung Perak. Ze kwam van Ambon. Talib: “Als ik mij niet vergis ging de eerste groep KNIL-militairen aan boord van MS Kota Inten in de derde week van Februari 1951 en zette daarna koers richting Nederland.”

Scheepspolitie van de Kota Inten (verstekelingen Barisan Polisi Negara). In hun midden sergeant-majoor administrateur T. Smit.

67 verstekelingen
Op 20 februari 1951 vertrok de Kota Inten van Surabaya naar Rotterdam. Aan boord officieel 1024 passagiers, waaronder 568 mannen, 433 vrouwen. 23 waren onbekend. Aan boord zijn er ook een groot aantal verstekelingen. Zo waren er 67 man van de Barisan Polisi Negara, de speciale politiemacht van de deelstaat Oost-Indonesië. Ze waren hun leven niet meer zeker na deelname aan anti-Indonesische acties. Met hulp van de Nederlandse eerste Luitenant J.J.M. Veltman waren ze aan boord gesmokkeld.

Toespraak aan boord
Talib Turky: “Bij aankomst in Hoek van Holland moesten alle KNIL militairen op het dek verschijnen om te luisteren naar de toespraak van een afgezant van de Nederlandse Regering die aan boord was gekomen.”

Ontslag
De militairen werd ontslag uit militaire dienst aangezegd. Talib: “Wij konden na aankomst in Nederland daar een tijdje blijven als gewoon burger. Wij waren de eerste Molukkers die in Nederland aankwamen.”

Naar Schattenberg en de Wyldemerck
Na aankomst gaat de familie Turky samen met nog andere Molukse Islamitische families in kamp Schattenberg wonen. In december 1954 krijgen de Islamitische Molukkers een eigen kamp nabij Balk in Friesland: de Wyldemerck. Talib trouwt in kamp Wyldemerck met Sarah Lesteluhu.

Talib is sportief en voetbalt. Hij haalt het MULO-diploma. Muzikaal als hij is, speelt hij in bandjes zoals The Rolling Thunders.

The Rolling Thunders met v.l.n.r. Talib Turky, Samad Umarella, Darwin Renggur, Hasim Lesteluhu en Karim Oppier. De dames zijn onbekend.
(Foto verscheen bij een artikel in de Romance van 11 februari 1961)



Met dank aan Dean Umarella en familie, Talib Turky en Ghani van den Bergh

Om verder te lezen:

  • Ghani van den Bergh, Wyldemerck, herinneringen in beeld, Ridderkerk 2011.

Verstekeling op de Goya

v.l.n.r.: Benzelina (Ensee), Ferenanda (Inong) en Hiëronymus (Agam). (Foto: archief familie Akerina)

Op 15 juni 1951 meerde de Goya aan in Rotterdam. Het is het 11e transport van Molukse ex-KNIL militairen en hun gezinnen naar Nederland. Aan boord officieel 875 passagiers, waaronder 42 baby’s, Een deel was op 18 mei in Semarang opgestapt. Een ander deel waaronder enkele verstekelingen volgde een dag later in Tanjung Priok, de haven van Jakarta.

Cijfers
De passagierslijst van de Goya op de website van het Nationaal Archief telt 875 namen. Daarvan zijn 456 mannen en 419 vrouw. Aan boord ook 2 zgn. veiliggestelden met gezinnen. Tijdens de reis wordt een jongetje geboren. De scheepsberichten van rond 18 mei 1951 spreken van 894 passagiers. De officiële cijfers van de passagierslijst van het Nationaal Archief zijn niet correct. Niet meegerekend zijn de verstekelingen aan boord.

Geboorte
Aan boord werd op 6 juni 1951 een jongetje geboren: G.A. Limaheluw. Het betreft hier de zoon van sergeant-majoor Hanoch Christian Limaheluw en Wilhelmina Klaartje Souisa. Zij gaven hem de naam Goyanes, een samenvoeging van Goya en Anes. De familie ging na aankomst in kamp Vossenbosch bij Wierden wonen. (bron FB-pagina Sam Limaheluw Souisa)

v.l.n.r.: Frederik Ferdinand Akerina, Hiëronymus (Agam), Benzelina (Ensee), Ferenanda (Inong), Barbara Obertina (Obé) Akerina-Corputty, Daniël (Daan).

Familie Akerina
“Mijn vader is Daniël Akerina en is geboren in 1929 en mijn opa is Frederik Ferdinand” zegt Ferry Akerina.
Korporaal Frederik Ferdinand (geboren 1896 in Rumahkai, eiland Seram) was getrouwd met dorpsgenote Barbara Obertina (Obé) Corputty (geboren 1906).

Frederik Ferdinand Akerina, Opa Pede.
(17-oktober-1896 Rumahkai, Seram – 8-jan-1976† Tiel, foto: uit archief familie Akerina)

Opa Frederik
Opa Frederik kwam in 1951 met vrouw en 4 kinderen naar Nederland: zoon Daniël (1929), dochter Ferenanda (1933), zoon Hiëronymus (1935) en dochter Benzelina (1937). De familie Akerina was op 19 mei 1951 in Tanjung Priok aan boord gegaan van de Goya. Ferry: “Je moet mijn neef Stan vragen want die weet veel van opa en oma. Hij is immers door hen groot gebracht.”

En neef Stan weet veel. Namen, geboortedata en vele verhalen. Ik check met hem de data van de familie maar Stan begint al direkt met een grappig detail: “Om gemakkelijker bij het KNIL te komen heeft opa zich 4 jaar jonger voorgedaan dan hij werkelijk was. Zo is hij geboren in 1896 en niet in 1900 zoals hij bij het KNIL geregistreerd staat.”

Inong en Agam
Korporaal Akerina was in de jaren ’30 gelegerd in de stad Medan en later in Banda Aceh. Stan: “Mijn moeder is Ferenanda en zij werd in Banda Aceh Inong genoemd. Oom Hiëronimus noemde ze Agam.” Na de oorlog, tijdens de Politionele Acties, dacht de familie dat opa gesneuveld was. “We waanden opa dood. Maar opeens stond ie weer voor oma!”, vertelt Stan.

Naar kamp Beugelen
Na aankomst in NL verhuisde de familie Akerina naar kamp Lunetten in Vught. Daar bleven ze niet lang. In kamp Vught waren veel wrijvingen tussen voor- en tegenstanders van de Commissie Rechtspositie Ambonese Militairen en Schepelingen (CRAMS). Het gezin moest als aanhanger van de CRAMS verhuizen naar kamp Beugelen bij Staphorst. In 1963-1964 volgde huisvesting in de Molukse woonwijk in Opheusden.

Delegatie op het Binnenhof 1972. V.l.n.r. ds. Uneputty, ds. Sahetapy, ds. Metiarij, dhr. Nahumury, ds. Pesulima, dhr. F.F. Akerina. (foto: FPP0244. MHM/coll. Pasanea-Platenkamp)

Verstekeling
Op de Goya waren verschillende verstekelingen aan boord. Albertus Melkias Haulussy is er één van. Albert Melkias Haulussy, roepnaam Albert of op zijn Moluks Abé, was op 27 augustus 1930 geboren in Wonokromo, ten zuiden van Surabaya. In 2017 publiceerde het Moluks Historisch Museum een interview met hem op YouTube.

Dhr. Albert Haulussy vertelt hoe hij in 1951 naar Nederland kwam.

Langs een touw
Verstekeling Albertus Melkias Haulussy is mijn vader”, vertelt Stan onomwonden. In de YouTube video vertelt Albert Haulussy zelf hoe hij stiekem langs een touw aan boord is geklommen. Stan: “Maar mijn vader had wel eerst toestemming aan zijn moeder gevraagd.”

Belofte
Opa Haulussy was al overleden en oma mocht als zijn weduwe niet mee met de boot. Stan: “Mijn vader Abé kreeg toestemming van oma onder één voorwaarde: hij moest in Nederland trouwen met een Molukse vrouw!”

Vrijgezel
Eenmaal aangekomen in NL ging Albert Haulussy eerst naar het bujang- of vrijgezellenkamp Eind van ‘t Diep bij Staphorst. Daarna kreeg hij een vrijgezellenwoning in kamp Tienray gemeente Meerlo. In 1954 verplaatste het Commissariaat van Ambonezenzorg (CAZ) een groep vrijgezellen mannen waaronder Albert, naar kamp Vught. Stan: “In Tienray heeft mijn vader een Hollandse vrouw leren kennen. Uit die kortstondige relatie werd zoon Ton geboren”

Albert Haulussy met zijn bruid Inong Akerina. Getrouwd op 10 oktober 1958 in Staphorst. (foto uit fam. archief Haulussy)

Trouwen
De voorwaarde van moeder Haulussy kwam Albert uiteindelijk wel na door in 1958 te trouwen met Inong Akerina, dochter van korporaal Ferdinand Akerina. Uit dit huwelijk kwamen 5 kinderen. Zonen Glenn, Stan, Romeo, dochter Ferenanda (Vero) en zoon Marthin. Het echtpaar ging wonen in Capelle a/d IJssel.

Stan: “Broer Glenn is nog bestuursvoorzitter geweest van het Moluks Historisch Museum. Moeder Inong en zus Ferenanda zijn in 2013 overleden. Oom Agam woont in Opheusden en tante Benzelina is weduwe en woont in Tiel.

Met dank aan Ferry Akerina en Stan Akerina

Nawoord Stan Akerina
Mijn achternaam is Akerina. Ik heb de achternaam van mijn moeder, omdat ik de bruidsschat was die mijn vader moest betalen. Opa Pede hield vast aan een oude traditie van de familie Akerina. De plaats van een meisje Akerina, die de familie verlaat om te trouwen moet opgevuld worden. In principe door de eerstgeborene (ongeacht of het een meisje of jongen zou zijn) uit dat huwelijk. Dat was dus Glenn. Mijn vader had daar zoveel moeite mee, zodat opa Pede over zijn hart streek en Glenn terug gaf. Hij wilde echter dan wel het volgende kind wat geboren zou worden. En dat was ik. Vandaar dat ik ook door hun ben groot gebracht. Toen ik 6 maanden was werd ik afgestaan aan de mata rumah Akerina. Vanaf dat moment was ik een anak harta van de familie Akerina.

om verder te lezen:

Salomé en 1.815 Molukkers kwamen met de Fairsea

5 juni 1951, Lloydkade Rotterdam. 8 uur ‘s ochtends. 1.200 Molukse ex-KNIL militairen, vrouwen en kinderen gaan van boord van de Fairsea. De dag ervoor was het 10e en grootste transport met ruim 1.800 passagiers in Rotterdam aangekomen. Op 6 juni ontscheepten de overige 600 passagiers. 10 mei was de Fairsea vertrokken van de rede van Semarang.

Grootste transport
De Fairsea vervoerde ongeveer 800 mannen en vrouwen en wel 1.000 kinderen. Met het aantal van meer dan 1.800 passagiers was dit ook het grootste transport. Voor een dergelijke hoeveelheid mensen was de Fairsea ook geschikt gemaakt. In 1949 was zij verbouwd tot emigrantenboot met een capaciteit van 1.900 personen. Met ruim 1.800 personen aan boord was het volle bak.

Wat cijfers
De kranten spreken van een aantal van 1.815 passagiers. De lijst op het Nationaal Archief vermeldt 1.834 als aantal, verdeeld over 937 mannen en 878 vrouwen en 19 waarvan geslacht onbekend is. Het verschil in aantal zit in de 19 geslacht onbekend. De lijst van het Nationaal Archief telt 965 kinderen (zonen, pleeg-, stiefzonen en dochters, pleeg- en stiefdochters). De lijst telt 451 gezinnen. Sommige krantenberichten van 5 en 6 juni 1951 spreken ook over 1 geboorte aan boord en 1 persoon die tijdens de overtocht is overleden. Namen zijn vooralsnog niet bekend.

Aankomst in Rotterdam. Molukse passagiers die zijn aangekomen met de Fairsea staan bij een bus in de haven van Rotterdam, op doorreis naar Amersfoort.

Woonoord de Plasmolen
Het grootste deel van de passagiers vond huisvesting in kamp Lunetten in Vught. De anderen werden verdeeld over 20 andere reeds bewoonde woonoorden. Nieuw was kamp de Plasmolen bij Mook.

1.800 passagiers met evenzoveel verhalen en persoonlijke geschiedenissen. 451 gezinnen aan boord. We noemen er hier kort een paar.

echtpaar J.D. Sijahailatua (foto uit archief fam. Sijahailatua)

Familie Sijahailatua
“Ik weet niet zoveel te vertellen over de komst van mijn grootouders met de Fairsea naar NL. En wat ik weet heb ik gevonden op de website van het Nationaal Archief“, zegt Renzo Sijahailatua uit Leerdam. Wie? hoor ik u denken… Ja die Renzo, zelfstandig kok en lachebek. Maar bovenal bekend als fanatieke lange afstandwandelaar van de Nijmeegse Vierdaagse en Kennedymarsen samen met broer Johnny en zus Leontien.

Renzo Sijahailatua (rechts) met broer Johnny

Renzo’s Opa Sergeant J.D. Sijahailatua (2 jan. 1907 – 16 okt. 1987) kwam met echtgenote C. Sijahailatua – Tatipata (15 mrt. 1906 – 12 mrt. 1984) en hun 5 kinderen met de Fairsea naar Nederland.

Renzo somt ze met trots op: “tante Jootje (1936), tante Nel (1937), oom Piet (1939 ), mijn vader Leonard (1941) en jongste tante Christien (1950). Oom Piet en tante Christien zijn al overleden.” De overkomst van de familie naar Nederland heeft Renzo al in 2016 op zijn Facebookpagina gezet met een foto van zijn grootouders. “De foto mogen jullie gebruiken hoor, ik heb toestemming van tante Jootje!”

Vader – Eliza Tuankotta geb. 1920 te Aboru
Moeder – Magdalena Cornelia Pattinussa geb. 1920 te Aboru
en hun zoon Pelipus, geb. 1947 te Denpasar. Foto ca. 1948. (foto uit archief fam. Tuankotta)

Familie Tuankotta
“Mijn ouders zijn vader Eliza en moeder Magdalena Cornelia. Vader en zwangere moeder stapten met hun 2 jonge kinderen, zoon Pelipus (1947) en dochter Elsina (1949) in Semarang op de Fairsea” vertelt dochter Christina Tuankotta. Vader Eliza was soldaat 1e klasse. Hij was gelegerd geweest in Singaraja en Lovina (Bali) en ook in Tanjung Aan op het eiland Lombok.

Christina: “Ik herinner me een verhaal dat mijn moeder vertelde dat op de Fairsea een kind slaapwandelde en nergens meer te vinden was. De ouders sprongen toen allebei het water in. Vanaf dat moment bond mijn moeder Pelipus en Elsina ‘s nachts vast aan het bed.”

Na aankomst in NL ging de familie Tuankotta wonen in woonoord Singel in Woerden. Christina: “Daar ben ik geboren in sept. 1951. Daarna werden nog 3 kinderen geboren: Augustina Dina (1953), Marcus Samuel (1956) en Junus Jusuf (1958).” In 1959 verhuisde de familie naar woonoord Vosseveld en in 1968 naar de Molukse woonwijk in Winterswijk.

Salomé Latuny
Het nieuwsbericht van 12 mei jl. over de Groote Beer noemt de naam Salomé Latuny. Zij was het 15-jarige meisje dat in Port Said van boord was gehaald omdat zij de ziekteverschijnselen van pokken vertoonde. Naar later bleek had ze de waterpokken. In de kranten van 12 mei 1951 werd melding gemaakt dat ze met de volgende boot, de Fairsea, naar NL verder zou reizen.

Tante Magda Latuny – Kipuw, nu 85 jaar oud, reisde als ouder zusje samen met Salomé, onder de hoede van de familie Latuny, naar NL. “Salomé en ik heten Kipuw, maar omdat we onder hoede van de fam. Latuny reisden stonden we als Latuny vermeld op de passagierslijst van de Groote Beer. Salomé is eenmaal hersteld van de waterpokken in Port Said op de Fairsea gestapt.”

Na aankomst in NL ging Salomé bij haar zus Magda en de familie Latuny wonen in woonoord Genapium bij Gennep. “Salomé is in 1961 echter overleden aan de gevolgen van zware brandwonden. Een oliekachel viel om en vatte vlam”, zegt tante Magda Latuny. “ik heb gelukkig nog wel een foto van Salomé in mijn fotoalbum.”

Om verder te lezen:

Mijn naam is Asturias

Op woensdag 16 mei 1951 meerde het Britse schip Asturias rond 5 uur af aan de Javakade in de haven van Amsterdam. Ontscheping vond plaats de volgende morgen. Het was het 9e transport van ruim 1700 Molukse ex-KNIL militairen met hun gezinnen. Aan boord ruim 750 kinderen onder de 12 jaar en ook vele zwangere moeders. Zover bekend zijn 45 kinderen geboren tijdens de overtocht. Velen kregen de naam Asturias.

De Asturias vertrok op 23 april uit Tanjung Priok met 150 gezinnen afkomstig van de kampementen van Jakarta en Cimahi bij Bandung. Een dag later stapten nog eens 240 gezinnen aan boord in Semarang. Vier compagnieën uit Semarang en één die eerder gelegerd was in Surabaya.

Tijdens de reis stierven 2 baby’s kort na hun geboorte. Ook ibu Tauran, moeder van 11 kinderen waarvan 3 kinderen achtergebleven waren op Ambon, kwam kort voor aankomst in NL te overlijden. De drie kregen een zeemansgraf.

45 kinderen geboren
Op de passagierslijst die gepubliceerd is door het Nationaal Archief Den Haag, zouden maar 7 kinderen geboren zijn aan boord van de Asturias. Vier meisjes: A. Roemloes, S. Sahureka, R.M. Selanno en H.R.A. Turumena. En 3 jongetjes: Asturias Ohorella, G.A. Rering en M.A. Sahureka.

Dat aantal is niet correct. De Molukse botenspecialist Jim Worung noemde in 2011 in een artikel in het Molukse tijdschrift Marinjo de geboorte van 45 baby’s op de Asturias. Onder die 45 een tweeling.

De tweeling Aden en Asturias geboren bij Aden.
Bron: Het Parool 17 mei 1951

Asturias is de naam
Ik noem er een paar die mij bekend zijn: de reeds genoemde Asturias Ohorella uit Waalwijk, Bram Asturias Saya uit Deventer, Martina Josina Asturias Pattinama uit Sittard, Frans Asturias Latupeirissa uit Deventer en Marthin Asturias Malawauw uit Leerdam.

Marthin Asturias Malawauw
Soldaat 1e klasse Falikis Malawauw (geb. 1914) was met echtgenote Wilhelmina Malawauw – Mual (geb. 1922) en hun 2 jonge zonen Pelpinus en Joop in Semarang op de boot gestapt. De familie kwam uit Surabaya waar vader Falikis eerder gelegerd was. Op 26 april 1951 werd hun derde zoon geboren toen de Asturias op 1700 mijl ten zuidoosten van Colombo (Sri Lanka) voer. Hij kreeg de naam Marthin Asturias Malawauw, afgekort tot Yas.

Na ontscheping in Amsterdam vond de familie huisvesting in kamp Vught. Met een korte onderbreking in kamp Conrad in Rouveen, verbleef de familie vanaf 1954 weer in kamp Vught. Bung Yas woont nu in Leerdam, is een trotse opa en … fervent aanhanger van Feijenoord!

Klas 1 Kampschool Lunetten Vught, schooljaar 1957/1958.
Helemaal rechts vooraan Marthin Asturias Malawauw. (Foto: MHM/coll. P.G. Lanting)

Frans Asturias Latupeirissa
Het echtpaar soldaat 1e klasse J.P. Latupeirissa (geb. 1927) en Wilhelmina Latupeirissa-Saptenno waren in Semarang aan boord gegaan. Op 26 april werd hun eerste zoon geboren met de namen Frans Asturias. En zoals alle baby’s geboren op het Britse schip Asturias kreeg Frans een engels geboortecertificaat en was hij gerechtigd voor de aanvraag van de Britse nationaliteit.

Geboorte certificaat Frans Asturias Latupeirissa, geboren op 26 april om 18.20 uur

De familie kwam te wonen in woonoord Utrechtsestraatweg in Woerden. Daar werden overigens veel gezinnen van de Asturias geplaatst waarvan de vrouw net bevallen was of binnenkort zou moeten bevallen. In 1953 verhuisde de familie voor een korte tijd naar kamp Rijckholt bij Eysden om vervolgens in 1954 in kamp de Haar in Randwijk te gaan wonen.

Frans Asturias samen met jonger broertje Tjada en zus Jet in kamp “de Haar” Randwijk,
omstreeks 1958. (Foto: collectie F. Latupeirissa, Deventer)

Frans kreeg 5 broers en een zus. De familie ging in de jaren ’60 wonen in de Molukse wijk van Vaassen. Zoals zoveel Molukse jongeren ging Frans naar de sociale academie. Bung Frans woont nu in Deventer en is nog erg actief in het (Moluks) maatschappelijk leven.

Oproep: het Moluks Historisch Museum vraagt zich af welke kinderen allemaal de naam Asturias hebben gekregen. Geef het ons door!

De coverfoto toont kleine Frans Latupeirissa met zijn moeder in kamp Utrechtsestraatweg in Woerden. ca. 1952-1953. (Fotocollectie: F. Latupeirissa)

Om verder te lezen:

Arunees Jan en Adautnees Marcus op de Somersetshire

Om 9.00 uur ‘s ochtends op dinsdag 15 mei 1951 kwam de Somersetshire aan in de haven van Amsterdam. Het was het 8e transport met Molukse ex-KNIL militairen en hun gezinnen uit Indonesië. Om 10.00 volgde de ontscheping. Soldaten 2e klasse Jan Rorafui uit Aru en Marcus Uwuratuw uit Tanimbar waren aan boord evenals 3 nieuwgeboren baby’s.

Eerder op 10 april 1951 was de Somersetshire uit Surabaya vertrokken met aan boord 560 Molukkers. In de ochtend waren ze aan boord gegaan waaronder 266 kinderen. In Amsterdam arriveerden 3 kinderen meer.

Immers tussen Port Said en Amsterdam werden een meisje en 2 jongetjes geboren. Geronica Christina Patty heette het meisje. De jongetjes heette Gerard Melchisedek Lalin en Thomas Somersetshire Surewene.

Provinciale Drentsche en Asser Courant, 16 mei 1951

Somersetshire
De in 1921 in Belfast gebouwde Somersetshire werd in 1948 verbouwd tot emigrantenschip en voer tussen Australië en Europa. In de jaren 1950 en 1951 heeft ze 4 troepentransporten verzorgd om militairen naar Nederland te brengen.

Jan Rorafui (1925-13 november 1990†)

Jan Rorafui (1925 – 13 nov. 1990 †)
Jan Rorafui kwam uit het dorp Hokmar op het eiland Aru. Hij is geboren in 1925 als jongste kind uit een gezin met 4 broers en 1 zus. Zijn geboortedatum is niet precies bekend. 25 februari 1925 staat op de passagierslijst vermeld.

“Maar de familie vierde Jans verjaardag altijd op 10 juni”, vertelt echtgenote Klaske Rorafui – van der Loon uit het Friese Drachten. “Al op jonge leeftijd verloor hij zijn vader en toen hij tijdens zijn lagere school in Dobo (Aru) bij een gastgezin woonde, overleed ook nog eens zijn moeder”.

Na de inval van de Japanners in 1942 vluchtte Jan het oerwoud in. Er is niet zoveel bekend over hoe hij als soldaat 2e klasse bij het KNIL is gekomen. “Hij heeft er nooit iets over verteld. Ik weet alleen dat hij in trucks reed en dat hij met de Somersetshire naar Nederland is gekomen en vervolgens in woonoord Schattenberg kwam te wonen.”

Daar raakte hij bevriend met twee andere oud-militairen uit Aru: Max Djilarpoin en Noes Goergoerem. Bij de familie Goergarem woonde hij in, eerst in Schattenberg, later ook in Assen. Jan ging in 1966 werken bij Philips in Drachten. Scheerapparaten in elkaar zetten.

“In 1968 zijn we getrouwd”, zegt mem Klaske. Lachend vertelt ze hoe haar man een paar jaar eerder tijdens de TT-nacht in Assen bij een waarzegster kwam. En die voorspelde hem: “U zult trouwen met een vrouw uit het Noorden!” En zo geschiedde.
Jan uit Hokmar Aru werd heit van 2 zonen in het Friese Drachten.

soldaat 2e klasse Marcus Uwuratuw met echtgenote Dorsila Uwuratuw – Luturmasse

Marcus Uwuratuw (7 febr. 1921 – 31 mei 1994†)
Soldaat 2e klasse Marcus Uwuratuw kwam uit het dorp Adaut van het eiland Pulau Selaru (Tanimbar). Hij was getrouwd met dorpsgenote Dorsila Luturmasse die op 24 maart 1924 geboren was. Op 10 november 1942 werd hun zoon Gijsbert Martinus Ibe, roepnaam Dion, geboren, kort na de Japanse inval in Nederlandsch-Indië.

“Pa heeft weinig verteld over de oorlogsjaren en over de jaren als KNIL-militair daarna”, zegt Thijs Uwuratuw, de jongste van zeven uit het gezin Uwuratuw. “Wat we wel weten is dat Pa gelegerd was in Surabaya en daar met Ma en oudste broer Dion op de Somersetshire is gestapt.”

Na aankomst in Nederland vond de familie huisvesting in Lunetten, kamp Vught. “Mijn vijf zussen en ik zijn in Nederland geboren. Rond 1956 zijn we verhuisd naar kamp Coehoorn bij Muiderberg en in 1958 naar kamp Golflinks bij Arnhem”, vertelt Thijs.

“Uiteindelijk verhuisden we naar de woonwijk in Zevenaar. Daar hebben mijn ouders tot hun dood gewoond.”

Om verder te lezen: