Skip to main content

Tag: molukshistorischmuseum

Nieuwe historische bril laat slavernij in Azië zien

Column door prof.dr. Fridus Steijlen

Eind september werd het boek ‘De slavernij in Oost en West; Het Amsterdam onderzoek’ gepresenteerd. Drie dagen later gevolgd door kleinschalige seminars over de thematiek op verschillende plaatsen in de stad. Dat laatste uiteraard vanwege de corona-maatregelen. ‘De slavernij in Oost en West’ is een bijzonder boek. Het is een state of the art, zoals men dat wel noemt, een weergave van wat al bekend is. Eenenveertig schrijven in het boek over uiteenlopende zaken met betrekking tot Amsterdam en slavernij.

Het boek

De aanleiding voor het boek is de wens van het gemeentebestuur om namens het stadsbestuur excuses te maken voor de rol van Amsterdam in de slavernij. Maar, zo was de redenatie, dan moest men wel weten waarvoor excuses gemaakt moesten worden. Nieuw onderzoek zat er vanwege de tijd – een klein jaar – niet in. Dus werd het een overzicht met meer dan 40 bijdragen over de vervlechting van Amsterdam en haar stadsbestuur in de slavernij. Het gaat over de rol van het stadsbestuur en de stadsbestuurders, over wat de bevolking ervan mee kreeg en hoe die ook te maken hadden met producten die met slavernij waren gemaakt, maar het gaat ook over hoe dat verleden nog steeds doorwerkt in het heden.

Je gaat zien hoe sterk slavernij verweven was en soms nog is, in de haarvaten van de samenleving.

Ik had de eer om zitting te nemen in de wetenschappelijke begeleidingscommissie. Je kijkt dan mee in de keuken en kan zien hoe de auteurs en redactie (ook beeld redactie) keihard werken om een kwalitatief gedegen eindproduct te leveren. Maar je mag dan ook eerder dan anderen ‘proeven’ van dat eindproduct, want je wordt geacht mee te lezen.

Eerlijk gezegd twijfelde ik even toen ik begon aan de ruim veertig korte hoofdstukken. Kleine stukjes geschiedenis over veel verschillende dingen. Maar hoe meer ik ‘proefde’ en las kwam het manuscript steeds harder binnen. Het was alsof je een duizend-stukjes-puzzel legt en naarmate meer stukjes op tafel liggen ontrafeld zich het totaal. En dat was ongelooflijk. Je gaat zien hoe sterk slavernij verweven was en soms nog is, in de haarvaten van de samenleving. De beurtschippers die vanuit Amsterdam suiker of specerijen naar het achterland vervoerden leefden ook van de goederen geproduceerd door tot slaaf gemaakten. Tegenwoordig hechten we aan een keten-verantwoordelijkheid, dat wil zeggen dat winkels moeten kunnen garanderen dat hun producten niet zijn gemaakt door kinderarbeid of slavenarbeid. Keten-verantwoordelijkheid is van nu en zeker niet van toen. Maar je gaat je ook realiseren dat de aandacht die altijd uitging naar de trans-Atlantische slavenhandel en uitbuiting op de plantages, hoe terecht ook, je zicht belemmerde. Want ook in wat zo Nederlands ‘de Oost’ heet was wel degelijk sprake van slavernij.

Wat leerde je?

In de dagen voor de boekpresentatie vroeg een Molukse vriend mij wat ik van het manuscript had geleerd. ‘Veel’ vertelde ik hem, maar een ding in het bijzonder. Dat is dat we een nieuwe bril nodig hebben om naar de koloniale geschiedenis in Azië, in Indonesië en in de Molukken te kijken.

Eigenlijk hebben we lang in eufemistische woorden over vormen van slavernij en dwangarbeid gesproken en geschreven. Als we het over de perken op Banda hadden, na de moordpartij door JP Coen in 1621 hadden we het wel over de tot slaaf gemaakten die men kreeg om de perken te bewerken, maar we spraken niet echt over de perkeniers die ook slachtoffer waren van dwangarbeid. We spraken over een ‘monopolie’ op de specerijenhandel, wat klinkt als een economisch mechanisme, maar in feite werden Molukse boeren gedwongen te werken voor een prijs die de VOC hen oplegde. Ook dat is een vorm van gedwongen arbeid. In de latere koloniale periodes hebben we het over herendiensten als een vorm van belasting, maar dan  hebben we het toch eigenlijk ook over gedwongen arbeid en ontneming van vrijheid door een vreemde overheerser. En wat te denken van de vrouwen die als nyai als eigendom door koloniale heren werden behandeld. Gelukkig wordt daar de laatste tijd over geschreven, maar te lang was dat een ‘gegeven. Ook ontheemding kwam stelselmatig voor in Azië. Ook daar werden tot slaaf gemaakten van de ene plek naar de andere gebracht en verhandeld. Die handel was minder een ‘specifieke economische activiteit’ van de Verenigde Oost Indische Compagnie, zoals die dat wel was van de West Indische Compagnie. Daardoor stond het minder op de voorgrond, maar het gebeurde wel.

Wat ik geleerd heb, vatte ik samen, is dat we een nieuwe bril voor de koloniale geschiedenis in Azië nodig hebben. Eentje die beter zicht geeft op de gedwongen arbeid en de slavernij. Niet om een wedloop in slavernij tussen ‘de Oost’ en ‘de West’ te beginnen. De impact van de trans-Atlantische slavernij is nog altijd zeer voelbaar, die in Azië ook. Maar we hebben het te lang eufemistisch weggemoffeld in economisch jargon. Het is belangrijk om het te gaan zien en te benoemen. Dan kunnen we de verschillen en overeenkomsten ontdekken en stappen maken.

Fort Belgica op Banda Neira

Het moment

Dat waren mijn lessen vertelde ik mijn vriend. En toen kwamen de presentatie en de seminars, met veel aandacht in de media. Ik realiseerde me toen dat het gemeentebestuur van Amsterdam, vermoedelijk zonder vooropgezet plan, een momentum had gecreëerd. Ze hadden excuses kunnen aanbieden en dan hadden we wat kunnen discussiëren over die excuses. Nu ontstond een moment voorafgaande aan die excuses waar de bestaande kennis over het slavernij verleden van Nederland en in het bijzonder die van Amsterdam samengebald in de spotlights stond. Daarin werd gesproken over slavernij wereldwijd en dus ook in ‘de Oost’, daar werd gesproken over Banda als een van de eerste plaatsen waar Nederlanders stelselmatig tot slaaf gemaakten hadden gebruikt. En heel Nederland was er getuige van.

Dit is het moment om een nieuwe historische bril op te zetten en opnieuw te kijken naar het kolonialisme in relatie en slavernij in Azië.

Kalau dapat meja putih, jangan lupa lesa

De Molukse gemeenschap in Nederland leeft in een bijzondere periode. In de afgelopen jaren jubileren verschillende steden en dorpen het vijftigjarig bestaan van hun Molukse wijk en volgend jaar is het zeventig jaar geleden dat de eerste generatie Molukkers in Nederland arriveerden. Vorig jaar begon ook de Drentse wijk Bovensmilde met activiteiten om het vijftigjarig bestaan van de Molukse wijk te vieren. Toen mij werd gevraagd om te spreken bij de opening van dit bijzondere jaar kwamen meteen vele gedachten en vragen bij mij naar boven. Hieronder vindt u een deel van mijn speech die ik op die dag mocht voordragen. Ondanks dat ik een derde generatie Molukker ben en ik mijn gedachten over de Molukse cultuur graag met u wil delen, betekent dit niet dat dit een algemene gedachtegang is onder de derde generatie Molukkers. Desalniettemin denk ik dat het goed is om hierover te praten…

Kalau dapat meja putih, jangan lupa lesa. Don’t forget your roots.

Voor een derde generatie Molukker in Nederland is het soms moeilijk om je aan deze ogenschijnlijk simpele regel te houden: nooit vergeten waar je vandaan komt. Ik denk dat meerdere van mijn Molukse leeftijds- en generatiegenoten met mij van mening zijn dat de Molukse cultuur in Nederland een ingewikkelde cultuur is. Wanneer wij aan studiegenoten, collega’s of anderen uit moeten leggen wat nou zo speciaal is aan “ons Molukkers,” komen we vaak snel uit bij verhalen over lekker eten en muzikale families. Maar zijn wij niet meer dan dat? Doen wij onszelf niet te kort als we slechts spreken over dit soort basale dingen?

De Molukse cultuur is rijk aan zoveel ideeën, tradities en onderdelen waarvan ik eigenlijk weinig tot geen inhoudelijke kennis heb. De ideeën van de pela, gandong, adat, misschien zelfs de ware betekenis van de RMSAl deze termen laten bij mij vaak wel een belletje rinkelen, maar wat houden ze precies in? Wat zijn bijvoorbeeld de specifieke regels en tradities die bij een pela relatie horen? Wat is de precieze betekenis van de adat en hoe verschillen die per familie of kampong? In hoeverre is de RMS opgericht voor iemand als ik en wat betekent de RMS voor iemand als ik, een adolescent, geboren en getogen in een westerse cultuur, opgegroeid in een duale samenleving met zowel Molukse als westerse normen en waarden, proberend een carrière op te bouwen in een westers land? Mag ik deze vragen überhaupt wel stellen, of moet ik zelf opzoek naar antwoorden? Ik moet u eerlijk bekennen, ik heb geen idee.

Tijdens het schrijven van dit monoloog werd mij duidelijk hoe belangrijk de generatie van mijn opa’s en oma’s was en is voor de Molukse cultuur. Deze woorden zijn gericht aan mijn oma uit Waalwijk.

Zelfs al wil ik vast blijven houden aan alle rituelen, ideeën en tradities, soms moet ik iets los durven laten omdat het beperkend kan werken voor mijn eigen ontwikkeling.

Oma, toen u in 2015 overleed, voelde het alsof de laatste direct tastbare link met mijn geschiedenis, mijn cultuur, mijn achtergrond ophield te bestaan. De eerste generatie hield en houdt voor mij een “autoriteit” als het gaat om de Molukse cultuur in Nederland. En met een logische reden, u bracht de cultuur zoals wij het kennen, zoals ik het denk te kennen, naar Nederland. Zonder de directe aanwezigheid van u als zo een autoriteit was ik bang mijn roots te verliezen. Wat had u mij allemaal geleerd en nagelaten? Hoe moest ik de cultuur die u hierheen heeft gebracht in stand houden terwijl ik er eigenlijk zo weinig van afwist? En misschien wel het belangrijkst, hoe zou ik ervoor kunnen zorgen, met mijn leeftijds- en generatiegenoten dat u met trots neer kon kijken hoe wij verder gingen toen u niet meer kon…?

In de eerste maanden na uw overlijden heb ik veel nagedacht over wat “een Molukker zijn” nou eigenlijk betekende. En eigenlijk ben ik daar nog steeds niet over uit. In de bijna 20 jaar dat ik u heb mogen kennen heeft u mij verschillende dingen op het hart gedrukt. Bijvoorbeeld: “Bedank God elke ochtend als je opstaat en elke avond voor het slapen…” Geloven staat voor veel Molukkers boven alles denk ik. Het is een onmisbaar onderdeel van onze cultuur waar vele andere tradities op gebaseerd zijn. Hierdoor misschien wel tegelijk het sterkste en zwakste onderdeel van onze cultuur. Ondanks dat we waarschijnlijk allemaal geloven wordt het elke dag steeds meer een uitdaging om religieus te zijn in de westerse wereld. Het is te zien aan mijn christelijke leeftijds- en generatiegenoten. We blijven de christelijke normen en waarden volgen, maar zijn niet elke zondag meer in de kerk te vinden zijn of lezen dagelijks uit de Bijbel. We geloven nog steeds, maar op een “moderne” manier.

Daarnaast had u het over het belang van de familie. En in het verlengde daarvan de wijk, de kumpulans en de algehele Molukse gemeenschap. Met kerst moesten alle gezinnen samen thuis zijn en we moesten van u minimaal eens per jaar allemaal samenkomen. En dat doen we nog steeds. Ondanks dat ik buiten een Molukse wijk ben opgegroeid ben ik me ervan bewust hoe gezegend ik me mag voelen met een Molukse familie en onderdeel mag zijn van de Molukse gemeenschap. Ik heb mijn opa en oma Hully nooit gekend, maar via de verhalen van mijn ooms en tantes worden hun verhalen en wijsheden toch aan mij doorgegeven. Maar ook familielijnen en familieverhalen vervagen en veranderen. Mijn tante in Negerilama op Ambon vroeg me: “Inda suda campur keturunan?” , toen ik haar vertelde over mijn vriendin van Nederlandse afkomst. Hiermee wees zij mij eigenlijk op het feit dat ik mijn Molukse nageslacht aan het veranderen was. Zeker voor ons als Molukkers in Nederland is het lastig om vast te houden aan deze familiebanden die steeds meer vervagen per generatie. Maar met samenwerkingsverbanden als wijkorganisaties en kumpulans komen we al een heel eind. Toch?

Terwijl ik mijn bijdrage over dit “gesprek over onze cultuur” aan het voorbereiden was, werden mij twee belangrijke dingen duidelijk gemaakt. Ten eerste, bepaalde dingen moet ik vasthouden omdat het mij onderscheidt van een ander. Ondanks dat we allemaal gelijk zijn, zijn we ook allemaal uniek en dat hoeven we niet te vergeten. Ten tweede, bepaalde dingen moet ik aanpassen omdat het nou eenmaal niet past in de samenleving waarin ik leef. Zelfs al wil ik vast blijven houden aan alle rituelen, ideeën en tradities, soms moet ik iets los durven laten omdat het beperkend kan werken voor mijn eigen ontwikkeling. Aan ons nu de taak als derde, vierde, vijfde generatie etc. om te bedenken wat we kunnen vasthouden en wat we moeten aanpassen of toevoegen aan de Molukse cultuur. Want is dat voor ons niet de mooiste manier om onze opa’s en oma’s te eren? Om onze cultuur niet alleen te herinneren zoals zij het naar Nederland brachten, maar om het door te blijven ontwikkelen zodat het zelfs in een westerse natie als Nederland kan blijven bestaan.

Oma, u zei me altijd mijn best te doen op school, met de achterliggende gedachte om er hier het beste van te maken. God heeft ons niet voor niks naar Nederland gebracht: “laat zien wat Molukkers kunnen…” Ik denk dit een goed uitgangspunt is om vanaf te beginnen.

Ana Maluku buka mata. E kas tunju dunia e.

Column door Joaniek Vreeswijk

Afgelopen 9 augustus was ik bij de manifestatie voor inheemse volkeren in Amsterdam. Deze datum is door de VN uitgeroepen tot de officiële internationale dag voor inheemse bevolkingsgroepen met als doel bewustwording en bescherming van de rechten van de inheemse volkeren wereldwijd. En dat is nodig, want er zijn genoeg natiestaten die de rechten van inheemse volkeren systematisch schenden. De VN aanvaardden in 2007 een ‘Verklaring over de rechten van inheemse volken’. Enkele landen met belangrijke inheemse minderheden stemden tegen de verklaring, waaronder de VS, Canada, Nieuw Zeeland en Australië. Deze dag is ook uitgeroepen voor erkenning van hun bijdragen aan milieu en natuurbescherming. Vooral nu, in tijden van een pandemie en klimaatverandering, hebben we hun traditionele kennis, stemmen en wijsheid nodig.

Door eeuwenlange kolonisatie vindt genocide, ecocide, bedreiging en onderdrukking van inheemse volkeren nog altijd plaats. Dit door toedoen van moderne natiestaten en kapitalisme, die via hun neokolonialisme de rechten van inheemse volkeren schenden. Hun leefomgeving wordt systematisch vervuild, land wordt onteigend en de bevolking ontheemd voor de winst van grote multinationals met steun van natiestaten. In het kader van de continuerende mensenrechtenschendingen en het belang van natuur regeneratie riepen vertegenwoordigers van diverse inheemse bevolkingsgroepen op om dekolonisatie en herstel. Building the Baileo was medeorganisator van de manifestatie en Romy Rondeltap sprak namens deze organisatie, die staat voor behoud en overdracht van de Molukse cultuur en identiteit.

Inheemse volkeren, zoals de inheemse stammen op Seram bijvoorbeeld, houden nog veel tradities  van onze voorouders in ere. Deze bevolkingsgroepen worden geconfronteerd met voedselonzekerheid als gevolg van het verlies van hun traditionele gronden en territoria door bijvoorbeeld de aanleg van palmolie plantages. Ze worden op die manier geconfronteerd met nog grotere uitdagingen om toegang te krijgen tot voedsel. Met het verlies van hun traditionele middelen van bestaan worden veel inheemse volkeren, die in traditionele beroepen en zelfvoorzienende economieën of in de informele sector werken, nadelig beïnvloed.

Vooral nu, in tijden van een pandemie en klimaatverandering, hebben we hun traditionele kennis, stemmen en wijsheid nodig.


Veel Molukkers stammen af van de Alifuru, de inheemse bevolking uit de binnenlanden van de Molukken. Uitzonderingen daargelaten. De inheemse bevolking van Tanimbar bijvoorbeeld kennen een andere overlevering. Alifuru beoefenden een natuurgodsdienst waarbij voorouderverering centraal staat. Een kenmerk van de religie is het animisme – het geloof dat geesten zich in allerlei voorwerpen bevinden. Daarnaast geloven ze ook in mana, een bovennatuurlijke kracht of substantie. Alifuru zien zichzelf niet als gescheiden van de natuur, maar als afstammelingen van Nusa Ina.

Door de eeuwen heen zijn verschillende clans zich gaan verspreiden over de vele eilanden die de Molukken rijk is.  Hierdoor heeft ieder dorp zijn eigen adat isti adat: zijn eigen tradities als het aankomt op gebruiken, normen en waarden. Denk bijvoorbeeld aan ceremonies of rituelen. Veel van dit cultureel erfgoed zien wij nog terug in de tradities die wij koesteren binnen onze kumpulans (dorpsverenigingen) in Nederland en tijdens Molukse ceremonies en plechtigheden die buiten deze kumpulans plaatsvinden. Denk bijvoorbeeld aan Cakalele, de traditionele krijgsdans. Van oorsprong is de dans een voorbereiding op de strijd die met salawaku en parang wordt uitgevoerd. Juist omdat veel van onze traditionele cultuur nog wordt overgedragen van generatie op generatie is het jammer dat afgelopen zondag er zo weinig Molukkers aanwezig waren. Juist omdat inheemse volkeren op Maluku de bewakers zijn van ons traditioneel Moluks cultureel erfgoed.

Maar de overdracht van cultureel erfgoed gaat verder dan dat. Denk bijvoorbeeld aan het pela-schap. Het pela-schap vindt zijn oorsprong in een ver verleden, lang voordat de Europeanen onze Molukse eilanden bezetten voor de handel in kruidnagel en nootmuskaat. Ook in de strijd tegen kolonialisme ontstonden nieuwe pela-schappen. Pela-schap is momenteel nog steeds een heel belangrijke adatregel, maar is ook een middel tot dorpsontwikkeling zonder regeringssteun. Dorpen staan elkaar bij in tijden van nood. Zo kwam Ullath op Saparua, ons dorp Oma op Haruku te hulp nadat de aardbevingen Oma hard hadden getroffen in september dit jaar.

Niet alleen het pela-schap is nog steeds belangrijk voor velen binnen de Molukse gemeenschap, ook omvat de cultuur een allesomvattend traditioneel systeem van gedrag en verantwoordelijkheden. Dit systeem bevat ook Molukse verstandhoudingen binnen de dorpen. Zo hebben de meeste Molukse dorpen bijvoorbeeld dorpshoofden die door clans via geologische bloedlijnen worden aangewezen. Een aantal jaar geleden heeft het Constitutionele Hof in Jakarta besloten dat kandidaten bij de verkiezing van een nieuw dorpshoofd (Bapa Radja) niet per se in het dorp zelf hoeven te wonen. Dit betekent dat het “matarumah radja-systeem” in alle Molukse dorpen is afgeschaft. In de praktijk kan dit leiden tot situaties waarin multinationals gemakkelijk vergunningen kunnen krijgen om Molukse ‘adat’-gronden in te pikken en het land te gebruiken om bijvoorbeeld palmolie te produceren.

Belangrijk is dat wij waar mogelijk de inheemse bevolking op Maluku bijstaan in de strijd voor zelfbeschikking en de strijd tegen onderdrukking. Laten wij zoveel als mogelijk aandacht vestigen op datgeen wat er op Maluku gebeurd. Ik was bijvoorbeeld de vrijdag voor de manifestatie (dus twee dagen ervoor) in het Westfries museum om te bespreken wat er moest gebeuren met het beeld van J.P. Coen. Hoogstwaarschijnlijk dat er een tentoonstelling komt over Banda, gefaciliteerd door het Westfries museum, aangezien het volgend jaar 400 jaar geleden is dat de genocide onder leiding van J.P. Coen op Banda plaatsvond. Hopelijk nemen zij in deze tentoonstelling ook mee hoe inheemse volkeren vóór de koloniale tijd leefden. De geschiedenis van Banda begint namelijk niet vanaf het moment dat Nederlanders daar aankwamen. Ook lijkt het mij nuttig dat er wordt meegenomen hoe inheemse volkeren die vandaag de dag nog op Maluku leven, worden bedreigd en onderdrukt. Laat de wereld de strijd zien die op Maluku gaande is! Ik schrijf momenteel dit stuk in de trein… Mijn Spotify playlist speelt opeens Toma Hasa Nusa af… Toeval of niet. Dit is de boodschap waarmee ik dien af te sluiten:

‘’Itu katong pung gunung tana, bukang Bambang punia e. Ana Maluku buka mata. E kas tunju dunia e. Dari salatang sampe Utara e. Toma hasa nusa e. Upu ina upu ama. Toma maju sama-sama.’’

Deze column verscheen 16 augustus 2020 op de Facebook Pagina van Maluku Utrecht. Joaniek Vreeswijk is historicus en met toestemming van de auteur herpubliceert MHM dit schrijven.

Black Lives Matter en bibliotheek Sophiahof

Hoe onze collectie (anti)racisme reflecteert.

Door Saskia Lindhout

De afgelopen maanden stond het nieuws er vol van; wereldwijd gingen mensen de straat op om te protesteren tegen racisme en racistisch politiegeweld. Black Lives Matter en soortgelijke antiracismebewegingen stonden plotseling overal op de voorgrond. Bedrijven, influencers en celebrities zagen de hype en maakten er dankbaar gebruik van; ineens postten celebrities video’s met #itakeresponsibility[1], iedereen deed mee aan #blackouttuesday[2] en verschillende bedrijven profileerden zich als supporters van de beweging via statements op hun social media[3].

Veel mensen van kleur die zich altijd al actief hebben ingezet in de strijd tegen racisme, bekritiseerden dit misbruik van de publiciteit rondom de beweging. Zo sprak Munroe Bergdorf, Brits transgender model, schrijfster en activiste, zich uit tegen de inhoudsloze steunbetuiging van L ‘Oréal Paris[4]. Bergdorf werkte in 2017 mee aan een campagne van het merk, maar werd na vier dagen ontslagen vanwege een online uitspraak tegen racisme.  Ook Seada Nourhussen, schrijfster, journalist en opiniemaker, merkte op dat er ineens wel heel veel steun en goede bedoelingen vanuit bekende-mensenland in de media verschenen. Vaak kwamen die van bekende Nederlanders die zich eigenlijk nooit eerder activistisch hadden getoond over het onderwerp en ook geen verdere actie leken te ondernemen voor structurele verandering[5].

Bergdorf en Nourhussen sluiten zich hiermee aan bij een grote groep kritische activisten, onder wie ook de auteurs van de tot nu toe genoemde artikelen. Midden in de storm van trendy online antiracisme spreken zij uit wat gemarginaliseerde groepen al generaties lang weten: antiracisme is geen trend, iets waar je tijdelijk bij kan aanhaken en waarmee je je imago kan verbeteren of meer producten kan verkopen. Racisme is een systemisch onrecht en verdwijnt niet zonder concrete actie.

In een maatschappij waar wit een machtspositie heeft, is je bezighouden met (anti)racisme een keuze, geen noodzaak. Tenminste, voor witte mensen dan. Feit is dat mensen van kleur al tientallen jaren dezelfde punten maken, maar dat er niet consequent naar hen wordt geluisterd. Zo kan het zijn dat witte mensen nu geschokt en verbijsterd zijn over uitingen van racisme, groot en klein, die Philomena Essed in de jaren ‘80 al uitvoerig beschreef in haar boek Alledaags racisme. Dat het hebben van een zwarte partner je niet vrijstelt van racisme, bijvoorbeeld (p. 70), of dat de zwarte pietendiscussie echt niet alleen van de laatste jaren is (p. 157). Ook dit verschijnsel zelf was al lang en breed bekend: dat mensen van kleur nog zo hard en lang kunnen roepen en toch nauwelijks lijken door te dringen tot de dominante witte groep. Zoals beschreven in Albert Memmi’s Racisme, hoezo? (1983): “de stem van de onderdrukte wordt weinig gehoord, zo niet systematisch verdrukt” (p. 60). En zo zorgt een combinatie van desinteresse en ongeloof er telkens weer voor dat het probleem ‘racisme’ uit het witte collectief geheugen verdwijnt.

Een van onze hoofddoelen als MHM is dan ook het waarborgen van getuigenissen van menselijke ervaringen, ook van racisme.

Vanuit het Moluks Historisch Museum zien wij hier een taak voor ons weggelegd. Ervaringen van racisme, op allerlei niveaus, zijn inherent aan zowel de Molukse als de Indische geschiedenis. Een van onze hoofddoelen als MHM is dan ook het waarborgen van getuigenissen van menselijke ervaringen, ook van racisme. Het beheren en ontsluiten van erfgoed mag dan misschien stoffig klinken, maar dat is het niet. Onze collectie vormt een levensgrote databank van bewijs, voor dat wat niet wordt geloofd of begrepen door zij die het niet meemaken of hebben meegemaakt. Ervaringen van onderdrukking, discriminatie, moeten strijden voor je rechten en je onafhankelijkheid zijn nu net zo actueel als honderden jaren geleden.

Door verbanden te leggen tussen vroeger en nu en door aan te tonen dat onderwerpen als racisme en antiracisme een lijn volgen door de eeuwen heen, geven we ook invulling aan onze rol van kenniscentrum. Denk hierbij niet alleen aan boeken die expliciet over het concept ‘racisme’ gaan, maar ook aan werken over vrijheidsstrijder Pattimura, het rassenargument tegen gemengde huwelijken, of de exotisering van ‘de inlander’.

De besproken boeken en de boeken die je hier afgebeeld ziet, zijn allen onderdeel van onze bibliotheek. Zij zijn uitgebracht in de jaren ’70, ’80 en ’90 en dragen in essentie dezelfde punten aan als antiracisme-activisten op dit moment doen. Bovendien behandelen deze boeken racisme al als een probleem, terwijl veel oudere boeken in de collectie een tijd reflecteren waarin het koloniale, Europese perspectief op mensen van kleur de onbetwiste norm was. Samen reflecteren deze boeken een onmiskenbaar patroon van steeds weer dezelfde, witte vraag: racisme, bestaat dat überhaupt wel? En steeds weer hetzelfde, vaak gekleurde antwoord: hoe lang moeten we nog schreeuwen, totdat jij dit ook eens als een probleem gaat zien?


[1] Coley, Jordan. ““I Take Responsibility” and the limits of celebrity activism.” The New Yorker, 12 juni 2020.https://www.newyorker.com/culture/cultural-comment/i-take-responsibility-and-the-limits-of-celebrity-activism.

[2] Greenspan, Rachel E. https://www.insider.com/blackout-tuesday-criticism-posts-hide-resources-black-lives-matter-blm-2020-6.

[3] Soudagar, Roxane. “Bedrijven en #BLM: goede sier of oprecht activisme?” OneWorld, 17 juli 2020. https://www.oneworld.nl/lezen/discriminatie/racisme/bedrijven-en-blm-goede-sier-of-oprecht-activisme/.

[4] Post van Munroe Bergdorf over hypocrisie L’Oréal Paris:
https://twitter.com/MunroeBergdorf/status/1267460238678069249.

[5] Post van @seadanourhussen: https://www.instagram.com/p/CA5B1NoFz2m/?utm_source=ig_web_copy_link.

In de ban van de collectie van het MHM

Door Carmen Prins

Op 6 januari van dit jaar liep ik voor het eerst het gebouw aan de Sophialaan 10 in Den Haag binnen. Die dag maakte ik voor het eerst kennis met het Moluks Historisch Museum en vooral met de daar aanwezige collectie. Ik was meteen verkocht. In de bibliotheek zag ik veel mooie en bijzondere boeken liggen en in de archiefdozen mooie parels die de moeite van het bewaren waard zijn. Toen er ergens uit een doos een KNIL-uniform tevoorschijn werd getoverd was ik bijna in extase. Het was alsof ik me in een snoepwinkel bevond. Vervolgens werd mij gevraagd of ik me als vrijwilliger wilde inzetten voor de coördinatie van vrijwilligers die zouden gaan werken in de bibliotheek en het archief. Ik zei onmiddellijk ja.

Toen er ergens uit een doos een KNIL-uniform tevoorschijn werd getoverd was ik bijna in extase.

Werken voor het MHM sluit helemaal aan bij mijn interesses en vaardigheden. Na mijn studie Indonesisch aan de Universiteit Leiden heb ik gewerkt als beëdigd vertaler en als taaldocent Indonesisch. Drie seizoenen lang reisde ik met groepen rond in Indonesië als reisleider. De Molukken heb ik helaas nooit bezocht.

Ruim vijftien jaar geleden maakte ik een carrièreswitch. Na een opleiding informatiedienstverlening ging ik aan de slag als informatiespecialist. Eerst als archiefbewerker voor de overheid en later als bibliotheekmedewerker en media-analist. Ik eindigde mijn werkzame leven bij een mediabedrijf waar ik samen met mijn team van informatieprofessionals klanten hielp met hun dagelijkse nieuwsvoorziening uit verschillende media.

Ik heb geen Molukse roots. Mijn Indonesische wortels zijn geaard in Sumatra en ik beken heel eerlijk dat ik voor januari dit jaar weinig kennis had van de Molukse gemeenschap. Mijn oma woonde vroeger in de buurt van de ‘Ambonese’ kerk in Lunteren. Als mijn neefjes en ik op zondagmorgen buiten speelden zagen we de Molukse kerkgangers ons speelveldje passeren. Zo is mijn kennis over Maluku en orang Maluku ook lang gebleven. Iets dat langs mij heen ging.

Carmen aan het werk met vrijwilligers (c) MHM 2020

In de afgelopen maanden is dat flink veranderd. Door te werken met de collectie van het MHM en het zoveel mogelijk lezen van boeken van Molukse schrijvers en over de geschiedenis is er een heel andere wereld voor me open gegaan. Een wereld van passie voor en trots op het Molukse cultuurgoed. Een wereld vol verbondenheid, vriendschap en eerbied voor elkaar. Sinds januari ging er een hele nieuwe wereld voor me open. Met heel veel plezier werk ik mee aan het ontsluiten en beheren van het Molukse erfgoed. Graag help ik mee om de parels van de MHM-collectie beschikbaar te maken voor het brede publiek. Opdat de generaties na mij ook van al dat moois kunnen genieten.